Shearwater + Slow Club + Cody + David Thomas Broughton

deel een rit op carpool.be

vr 26.02.2010

| ► deuren open: 20:00 uur / begint om | ► | ► |

concert @ 4AD

Shearwater
(us)

De Amerikaanse band Shearwater ontstond uit de samenwerking tussen Okkervil River’s Will Sheff en Kingfisher’s Jonathan Meiburg, maar sinds hun vijfde album Rook (2008, Matador) lijkt Meiburg het roer volledig overgenomen te hebben. Shearwater evolueerde ook hoorbaar van een ingetogen naar een meer rock georiënteerd en eclectisch geluid, zonder hierbij aan majestueuze schoonheid in te boeten. Meiburg is half ornitholoog en half muzikant en dat hoor je in de schitterende melodramatische teksten met metaforen die verwijzen naar de natuur en waarin een hoofdrol is weggelegd voor onze gevederde vrienden. Ook muzikaal voelt het aan als een stilte voor de storm esthetiek met dreigende klanken, subtiel opgebouwde spanning die occasioneel ontaardt in een muur van koperblazers, piano, distortion en feedback. Shearwater brengt muziek met apocalyptische allures en verhalen van het einde van een wereld die de onze had kunnen zijn. Met hun opvolger The Golden Archipelago (Matador, uit op 15 februari) schetsen ze een muzikaal portret van het eilandleven, een wereld van eb en vloed, afwisselende overvloed en strengheid, magische stiltes en plotse orkanen. Dit zou, aldus de band moeten resulteren in nog weidsere klanken en een prominentere plaats voor percussie. Wij zijn alvast benieuwd hoe dat live zal klinken.


Slow Club
(uk)

We zijn verheugd dit fonkelnieuwe pareltje aan de Britse muziekkroon te mogen verwelkomen. Slow Club is een duo en een jong koppel uit Sheffield dat in 2009 haar fel gesmaakte debuutplaat Yeah, So (Moshi Moshi Records) op de wereld los liet. De groep bestaat uit zanger/gitarist Charles Watson en de bevallige zangeres/drumster Rebecca Taylor, die er zelfs in slaagt uit stoelleuningen en glazen flessen de meest aanstekelijke ritmes te toveren. Het koppel blinkt uit in zwierige en elegante popsongs, suikerzoete ballads en vrolijke uptempo meestampers, allen gezegend met een onstuimig mooie samenzang die ze delen met hun Amerikaanse labelgenoten Tilly and The Wall. Slow Club klinkt bijna per ongeluk folky, maar ook sixties invloeden komen om de hoek kijken (de onschuldige Phil Spector sound) naast gospel en britpop. Het duo brengt ontwapenend mooie en eerlijke muziek: dromerig, soms kinderlijk naïef en dan weer donker en grimmig en dit alles overgoten met een typisch Britse saus. Een band om te koesteren.

Cody
(dk)

Na een behoorlijk mislukte klimaattop, zijn we blij ook nog eens wat goed nieuws uit Kopenhagen te mogen ontvangen, zij het dan in een muzikale hoedanigheid. Cody is een jong Deens collectief met songsmid Kaspar Kaae aan het roer. Hun naam is een knipoog naar het mooie Mogwai nummer Come On Die Young. Postrock maakt Cody niet, ontspannen americana en country des te meer: fluisterzachte liedjes omhuld door een volle warme sound en een rijk instrumentarium als harmonica, pedalsteel gitaar, piano, cello en viool. Cody steunt op de basispijlers songwriting en melodie en nestelt zich daardoor probleemloos tussen bands als South San Gabriel en Sparklehorse. Songs doordrongen van melancholie wisselen af met uptempo nummers. Hun debuutplaat Songs (Slow Shark Records) werd in eigen land zeer goed ontvangen, tijd voor de rest van Europa dus om ze te ontdekken.

David Thomas Broughton
(uk)

Shearwater neemt voor hun Europese tour de Brit David Thomas Broughton mee in het kielzog. Broughton’s opvallendste eigenschap is zijn getormenteerde en bezielde stem. Met enkel een akoestische gitaar creëert hij een weidse en hypnotiserende sound die hij verkrijgt door het veelvuldig samplen en loopen van zijn zanglijnen, gitaarmelodieën en geroffel. Zeer bizarre danspasjes en zingen zonder microfoon, of zelfs naast het podium, verhogen de vervreemding in zijn sets. Het resultaat is even ontzettend als prachtig. Net als Antony is Broughton niet vies van de nodige vocale pathos, alleen klinkt het bij hem als een vreemde mix van gemompel en voluit gezongen tristesse. Als een troubadour van de eenentwintigste eeuw vermengt hij blues, jazz en folk met toevallige geluiden, spontaniteit, humor en directheid en schuwt hij geen experiment.